Samenvatting van een artikel uit Psyche en Brein, nr 5-2012
In de VS is het niet ongebruikelijk dat mensen 10.000 tot 30.000 dollar krijgen betaald om deel te nemen aan een klinisch onderzoek naar de werkzaamheid van een medicijn. Er zijn dan ook mensen die er hun beroep van maken. Ook recruiters die moeten zoeken naar vrijwilligers krijgen daar fors voor betaald. Iedere geworven vrijwilliger levert geld op voor de recruiter en derhalve wordt er veel te weinig gekeken naar de geschiktheid van een vrijwilliger voor het onderzoek.
Bij klinisch onderzoek naar het effect van bepaalde medicatie op een bepaalde ziekte kan het wat beter worden voorkomen dat de 'verkeerde' vrijwilligers meedoen omdat men i.i.g. vaak objectief kan vaststellen of iemand een bepaalde ziekte wel of niet heeft.
Als het gaat om psychiatrische aandoeningen is dat natuurlijk een heel ander verhaal. Een slimme vrijwilliger kan zich ruimschoots inlezen in een bepaalde aandoening en zo de aandoening faken. Ook de recruiter kan iemand gemakkelijker binnenloodsen ook al is het zeer twijfelachtig of iemand een bepaalde psychiatrische aandoening wel heeft. Ook kan hij gemakkelijker sjoemelen met of iemand bijvoorbeeld minimaal een 8 scoort op een schaal van 1-10 als het gaat om depressie terwijl die persoon eigenlijk een 6 is.
Deze situatie heeft een aantal gevolgen:
Studies lopen ofwel op niets uit en zo blijft een mogelijk werkzaam medicijn onbereikbaar voor degenen die het nodig zouden kunnen hebben.
Ofwel lijkt het medicijn juist te werken terwijl het dat niet doet.
Doordat er zoveel geld in het werven van vrijwilligers omgaat en door ongeschikte vrijwilligers trials mislukken komt er alsmaar stijgende kosten ten laste van de belastingbetalers. Want als een medicijn dan uiteindelijk wel wordt goedgekeurd, moet het al die mislukte trials opvangen.
Onderschat de hoeveelheid niet: het gaat inmiddels om duizenden trials per jaar.